Maandag 13 juli
Vandaag moeten we met elkaar ook verzinnen hoe we nog een verrassing voor juf Linda kunnen maken. Denken jullie vast na wat we zouden kunnen doen/maken??
Teams: Let op: begint om 9:15!
Groep A en B samen.
Rekenen:
B4, wk 3, les 2
Verschil uitrekenen door doortellen.
Teams: groep a: 10:00
Teams: groep b: 10:30
Taal:
th8, wk3, les 12
Werken met de parachute.
Spelling:
Th 8, wk 4, les 15.
Woorden met een tweetekenklank. (zoals eu, ei, au)
zondag 12 juli 2020
dinsdag 7 juli 2020
woensdag 8 juli
Woensdag 8 juli
Teams: LET OP: groep A en B samen!! om 09:00
Rekenen:
B4, wk3, les 1
Splitsen van de getallen 12,13,14 en 15
Optellen en aftrekken tot en met 100.
Teams: groep A: 10:00
groep B: 10:30
Taal:
Aangezien het merendeel de les niet heeft gemaakt:
nogmaals th 8, wk 3, les 11a en 11b, themawoorden
en
Th 8, wk 4, les 16:
Wat is een werkwoord.
Spelling:
Th8, wk 4, les 14
Woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep.
Deel het woord in klankgroepen (klappen). Wat hoor je? Is het een korte klank? Dan schrijf je twee medeklinkers.
zondag 5 juli 2020
Maandag 6 juli
Maandag 6 juli
Teams groep A: 09:00
Teams groep B: 09:30
Rekenen:
B4, wk 2, les 2
Doortelstrategie.
Teams groep A: 10:00
Teams groep B: 10:30
Taal:
Thema 8, les wk 3. les 11a en b
Oefenen met de themawoorden.
Spelling:
Thema 8, wk 4 les 13
Je hoort een lange klank aan het eind van een klankgroep maar je schrijft een korte.
Dus eerst ga je een woord in klankgroepen verdelen. Waar eindigt de klankgroep op? Eindigt hij op een aa, oo, ie ,uu of ee klank? Dan moet je nu dus een korte klank schrijven.
Kijk maar: buren.
Klankgroep: bu-ren. Het eerste stukje klinkt al buu, maar omdat hij aan het eind van de klankgroep staat schrijf je bu
nog wat voorbeelden:
veren
klankgroep: ve-ren. Je hoort veeren, maar schrijft veren. En waarom? Omdat hij aan het eind van een klankgroep staat.
doven
klankgroep: do-ven. Je hoort doo, maar schrijft do. Waarom?..........
Vragenuurtje: 12:30-13:30
woensdag 1 juli 2020
Donderdag 2 juli
Donderdag 2 juli
Teams: Groep A: 09:00-09:30
Groep B: 09:30-10:00
Rekenen:
B4, wk 2, les 3
Uitrekenen hoeveel iemand moet betalen. De meeste opdrachten zullen we samen doen. Het printblad hebben jullie, dus die opdrachten kunnen jullie na Teams gaan maken.
Printblad rekenen: slaan we over.
We gaan nog wel oefenen met de tafels:
https://www.rekenen.nl/groep-4/tafels-oefenen-groep-4.html
Teams: groep A: 10:00-10:30
Teams: groep B: 10:30-11:00
Taal:
Weer oefenen met voorzetsels.
Oefening 1:
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/voorzetsels/Voorzetsels-1
oefening 2:
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/voorzetsels/Voorzetsels-2
Oefening 3:
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a2-grammatica-voorzetsels-oefening1/
Oefening 4:
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a2-grammatica-voorzetsels-oefening2/
Spelling
Thema 8, wk 2, les 7:
De volgende oefeningen gaan over tweetekenklanken. weten jullie ze nog? Bijvoorbeeld de ui, ei, eu, au enzovoort.
Oefening 1.
https://www.taal-oefenen.nl/taal-groep-4/woorden/welk-plaatje-hoort-bij-het-woord-slepen/oefening-8-gesloten-2-lettergr-woorden-mix
Oefening 2
https://www.taal-oefenen.nl/taal-groep-3/blok-9/woorden/woorden-namaken/oefening-9-luisteren-gesloten-twee-lettergrepige-woorden-1
Oefening 3.
https://www.taal-oefenen.nl/taal-groep-4/woorden/woorden-namaken-zonder-geschreven-woord/oefening-9-gesloten-2-lettergr-woorden-mix
Ben je klaar, dan kun je nog verder met Bloon en hoever ben je met je peiltaken/extra taken??
Heb je nog vragen dan ben ik tussen 12:30-13:00 weer bereikbaar via Teams. De hele dag door via de chat, mail of classdojo.
Willen de kinderen die gisteren hun huiswerk niet mee hadden genomen dit morgen meenemen!!!!
Succes vandaag.
donderdag 25 juni 2020
Vrijdag 26 juni
Vrijdag 26 juni
Nog even 1 dagje er flink tegenaan en dan hebben jullie een lang weekend "echt" vrij! Toch wil ik jullie wel vragen te oefenen met de tafels. Er zijn nog teveel kinderen in de klas die deze tafels nog niet zo op kunnen zeggen uit hun hoofd. Kijk dus of je een slachtoffer kan vinden die jou wil overhoren/helpen met de tafels 1 t/m 5 en 10. Schrijf hem op, (mag ook overschrijven, zo weet je zeker dat je geen foutjes maakt), zeg ze hardop op, herhaal ze door elkaar. Ook kun je hierna nog op heel veel sites oefenen met de tafels.
Ook de Bloonlijsten blijven oefenen he. Komende woensdag komt de taaltoets van Thema 7 alweer voorbij! Jullie hebben de afgelopen weken natuurlijk erg veel gewerkt, maar het maken van toetsen van lastig om thuis te doen.
Omdat binnenkort ook de rapporten mee naar huis kunnen moeten we dus wel zorgen dat ook iedereen ze heeft gemaakt. Om die reden wordt er regelmatig op donderdag een groepje kinderen de klas uit gehaald om dan toetsen in te halen of af te maken.
Juffrouw Linda heeft jullie huiswerk meegegeven om extra te kunnen oefenen. Echter hebben we toch ook nog een aantal lessen die gemaakt moeten worden.
Rekenen:
B4, wk 1, les 2:
Oefenen met de tafels en minsommen maken met geld.
De keersommen worden in een tabel gezet. Weten jullie nog hoe je een tabel moet lezen?? Als je de link straks aanklikt kun je een tabel zien.
Hoe begin je?
-je kijkt of er een plus, min of keer-teken staat. In dit geval dus een keer-teken.
-Je begint links in de eerste rij. (dat is hier het cijfers 2) en vandaar ga je naar het eerste vakje. Dat is het gele vakje. Hier staat een getal boven, dat is toevallig ook twee. Nu weet ik dus dat ik een som heb van 2x2.
-Ga ik een vakje verder (het groene vakje) dan zie ik daarboven een 4 staan. In dit geval moet ik daar dus het antwoord op de vraag van 2x4 opschrijven.
-Heb ik deze hele rij gedaan, dan begin ik weer links van vooraf aan, alleen 1 vakje lager (het blauwe vakje). Nu krijg ik dus sommen die beginnen met 4x......
tabel
De andere oefening die jullie krijgen zijn minsommen met geld.
Ik heb 17€ in mijn portemonnee, maar de trui die ik wil kost 20,-. Dit betekent dat ik geld te kort kom. In dit geval ga ik de 17 euro aanvullen tot ik aan de 20 zit.
17 en drie erbij is 20.
Nu heb ik eigenlijk door op te tellen een minsom gemaakt. Dat is in dit geval namelijk makkelijker. Zorg wel dat je altijd eerst naar een tiental toe werkt.
Bijvoorbeeld:
Ik heb 23€ maar iets kost er 42€.
Mijn eerst stap is om dan van 23 een tiental te maken, namelijk 30. Ik heb er dan 7 bijgedaan.
23+7 = 30.
Dan zijn we er nog niet, dus ik werk naar het volgende tiental toe.
30+10= 40.
Om aan 42 te komen moet ik er nog 2 bij doen.
40+ 2= 42.
Als ik nu alle groene getallen optel kom ik op= 7+10+2= 19.
Dit wil zeggen dat : 23€ + 19€= 42.
Anders gezegd: 42€-19€= 23€
Let er dus op, dat je naar de tientallen toe werkt. Het is een korte les, met niet heel veel sommen, maar neem er juist daarom wel de tijd voor om ze te maken.
Ben je klaar, kijk dan je peiltaken van B3 nog na. Heb je ze gemaakt? Heb je nog eigen taken of extra taken die je nog moet maken? Niet vergeten.
Tussendoor wel genoeg drinken hoor!
Taal:
Je gaat bij taal de twee onderstaande filmpjes kijken en aan de slag met het huiswerk van juffrouw Linda.
Voorzetsels filmpje 1
Voorzetsels filmpje 2
Daarnaast ga je ook oefenen met het verdubbelen van een medeklinker als je het woord in meervoud zet. 1 klap, 2 klap-pen
Oefenen met de verdubbeling van de medeklinker
Spelling:
Thema 8, wk 3, les 10
Oefenen met een tweetekenklank.
Je oefent met woorden die twee klanken hebben samengevoegd tot een nieuwe.
Kijk maar: keuken ----> de eu bestaat uit een e en een u. Samen wordt dit de "eu"
Kijk bij opdracht 1 goed welke cijfers er staat. De stukjes die bij hetzelfde cijfer staan vormen samen een woord. Bijvoorbeeld: heu vel
Let goed op als je woorden over typt, dat je dit goed doet. Het is ook geen lange les, dus je kan er de tijd voor nemen om het goed te doen.
(Ben je klaar met de opdrachten hierboven, denk dan nog aan Bloon en de Peiltaken enz)
Om 12:30 uur wil ik iedereen graag nog even online zien om te horen of het is gelukt en of er vragen zijn,
maandag 22 juni 2020
Dinsdag 23 juni
Dinsdag 23 juni
Teams zal vandaag wat anders gaan. Is de groep normaal in tweeën gedeeld, vandaag zal dit gewoon 1 groep zijn.
De eerste meeting zal om 9:30 beginnen. Deze zal vooral gaan of iedereen weet wat hij moet doen, waar ze de oefeningen kunnen vinden en of het lukt.
Rekenen:
Oefenen met de tafels.
https://www.tafeldiploma.nl/groep-4/ Iedere tafel doe je in ieder geval 2x.
Denken jullie nog aan de peiltaken (+extra en eigen taken) van B3?
Teams-meeting taal en spelling zal om 11 uur zijn.
Spelling:
Thema 8, wk 3, les 12
Je leert hoe je woorden met een tweeklank schrijft. Bij een tweeklank denk je bijvoorbeeld aan de eu, oe, au
Taal:
Thema 7, wk 1, les 1a en 1b
Thema 7, wk 3, les 11a en 11b
Werken met de themawoorden.
Bloon:
Oefen de lijsten vandaag minimaal 1x.
Teams zal vandaag wat anders gaan. Is de groep normaal in tweeën gedeeld, vandaag zal dit gewoon 1 groep zijn.
De eerste meeting zal om 9:30 beginnen. Deze zal vooral gaan of iedereen weet wat hij moet doen, waar ze de oefeningen kunnen vinden en of het lukt.
Rekenen:
Oefenen met de tafels.
https://www.tafeldiploma.nl/groep-4/ Iedere tafel doe je in ieder geval 2x.
Denken jullie nog aan de peiltaken (+extra en eigen taken) van B3?
Teams-meeting taal en spelling zal om 11 uur zijn.
Spelling:
Thema 8, wk 3, les 12
Je leert hoe je woorden met een tweeklank schrijft. Bij een tweeklank denk je bijvoorbeeld aan de eu, oe, au
Taal:
Thema 7, wk 1, les 1a en 1b
Thema 7, wk 3, les 11a en 11b
Werken met de themawoorden.
Bloon:
Oefen de lijsten vandaag minimaal 1x.
zondag 21 juni 2020
Maandag 22 juni
Maandag 22 juni
Rekenen:
Teams: groep A om 09:00
groep B om 09:30
Blok 4, wk 2, les 1
Je ontdekt welke rekensom er verstopt zit in een verhaaltje. Oftewel redactiesommen. Tijdens de meeting gaan we een aantal oefeningen samen doen waarna jullie zelf aan de slag gaan. Een ander woord voor verhaaltjessommen is redactiesommen.
Naast je rekenopdrachten gaan jullie ook nog oefenen met de tafels.
Taal:
Teams: groep A: 10:15
groep B: 10: 45
Thema 8, wk 1, les 2
Je leert hoe je zinnen maakt met woordsoorten. Denk hierbij aan werkwoorden, zelfstandige naamwoorden of een groepje woorden van bijvoorbeeld een waar-deel.
Spelling:
Thema 8, wk 2, les 8
Hoe schrijf je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep. Denk aan een worden als bakker. Als je die in klankgroepen verdeeld hoor je : bak - ker. Of donker: don-ker. Kun je er zelf een paar verzinnen?
Vragenuurtje: van 12:00 tot 13:00. Hier nodig ik weer de hele klas voor uit. Heb je vragen, dan kom je online.
Daarnaast kun je via de chat ook altijd vragen stellen en kunnen we even apart online.
Rekenen:
Teams: groep A om 09:00
groep B om 09:30
Blok 4, wk 2, les 1
Je ontdekt welke rekensom er verstopt zit in een verhaaltje. Oftewel redactiesommen. Tijdens de meeting gaan we een aantal oefeningen samen doen waarna jullie zelf aan de slag gaan. Een ander woord voor verhaaltjessommen is redactiesommen.
Naast je rekenopdrachten gaan jullie ook nog oefenen met de tafels.
Taal:
Teams: groep A: 10:15
groep B: 10: 45
Thema 8, wk 1, les 2
Je leert hoe je zinnen maakt met woordsoorten. Denk hierbij aan werkwoorden, zelfstandige naamwoorden of een groepje woorden van bijvoorbeeld een waar-deel.
Spelling:
Thema 8, wk 2, les 8
Hoe schrijf je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep. Denk aan een worden als bakker. Als je die in klankgroepen verdeeld hoor je : bak - ker. Of donker: don-ker. Kun je er zelf een paar verzinnen?
Vragenuurtje: van 12:00 tot 13:00. Hier nodig ik weer de hele klas voor uit. Heb je vragen, dan kom je online.
Daarnaast kun je via de chat ook altijd vragen stellen en kunnen we even apart online.
maandag 15 juni 2020
DInsdag 16 juni
Dinsdag 16 juni
Vandaag minder uitleg via Teams en meer zelf oefenen. Ik ben echter wel gewoon bereikbaar via teams, dus zijn er vragen, stuur een berichtje of kom in een meeting.
Om uit te leggen waar de kinderen moeten zijn beginnen we wel gewoon om 9:00 met groep A en om half 10 met groep B.
Ook nu weer: doet een kind niet mee, laat dit aub weten.
Rekenen:
Je kiest verwerken rekenen. Nu kom je in het menu met de mappen van de thema's. Rechts bovenin zie je twee woorden staan: standaard en leerdoel. Je klikt op leerdoel.
Nu klik je op: alle doelen.
Als het goed is, komt er nu een enorme lijst met allemaal oefeningen. Kijk daarom goed naar het nummer en wat je moet doen:
Oefenen:
nummer: 1.2.6: wat moet je doen: aftrekken t/m 100
nummer: 1.2.23: wat moet je doen: optellen t/m 100
Taal:
Verder oefenen met:
Lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Zinsdelen.
Je gaat oefenen in taal actief. Zoals altijd ga je naar verwerken taal. Nu ga je echter naar de rechter bovenhoek. Je ziet daar twee woordjes staan: standaard en leerdoel.
je klikt nu eerst op leesdoel.
Hierna klik je op alle doelen.
Jullie gaan oefenen les:
1.1.1: het zelfstandig naamwoord
1.1.2: het lidwoord
1.1.10: het bijvoeglijk naamwoord
1.1.17:het waar-deel
1.1.21: het wanneer-deel
1.1.22: het wie-deel en werkwoord
Spelling:
Je gaat naar verwerken spelling. Ook nu kijk je in de rechterbovenhoek. Je kiest weer leerdoel.Klik nu op alle doelen.
Jullie gaan oefenen met les:
2.1.4 woorden met schr/sch
2.1.7: woorden met aai, ooi, oei
2.1.8: woorden met eeuw, ieuw, uw
2.1.9: woorden met ch/cht
zondag 14 juni 2020
Maandag 15 juni
Maandag 15 juni
Deze week vandaag en morgen les via Teams. Woensdag t/m vrijdag les op school van juf Linda.
Rekenen:
Groep A: van 9 tot 9:30
Groep B: van 9:30 tot 10:00
Een aantal leerlingen moeten de toets van B2 nog afmaken/maken.
Na de les/uitleg zal ik hen laten weten wat zij nog moeten maken. Tijdens de les zal ik onderwerpen oefenen die van de week ook in de Cito-toets zullen worden gevraagd. De kinderen moeten thuis verder oefenen met de tafels.
(minimaal een half uur op bijvoorbeeld : https://www.tafeldiploma.nl/groep-4/
http://www.minipret.nl/spel/Tafeltrainer.html
https://www.tafelsoefenen.nl/
Taal:
Groep A: van 10:15 tot 10:45
Groep B: van 10:45 tot 11: 15
Oefenen met:
zinsdelen
Lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord.
Dit zal vooral tijden de les zijn.
Hierna kun je oefenen op:
https://leestrainer.nl/woordbenoemen/deel1/oefening.htm
https://www.taal-oefenen.nl/instruction/taal/woordsoorten/naamwoorden/zelfstandige-naamwoorden (onderaan kun je klikken op de eerste link. Daar staat oefenen voor groep 5. Dit kunnen jullie wel!
https://juf-karines-oefensite.webnode.nl/voorbereiding-toets-werkwoord-zelfstandig-en-bijvoeglijk-nw-lidwoord/
Oefen hier ook echt wel een half uurtje mee. Heb je vragen, dan kun je ze morgen stellen!
Spelling:
Groep A: van 11:15 tot 11:30
Groep B: van 11:30 tot 11:45
Thema 8, week 1, les 4.
Je hoort een lange klank aan het eind van een klankgroep, maar schrijft een korte.
Voor vragen zal teams van 12:30 tot 13:30 openstaan,
woensdag 10 juni 2020
Donderdag 11 juni
Juf Linda op school
Rekenen:
Oefenen voor de toets van morgen van B2. Kijk de sommen na. Heb je nog niet alle peiltaken van B2 gemaakt, doe die dan alsnog om extra te oefenen. Heb je veel eigen taken. Kijk over welke onderdelen die gaan. Je oefent ze niet voor niks.
Taal:
extra oefenen voor de taaltoets: Bekijk/maak opdrachten van thema 7 die je nog niet hebt gemaakt.
weet je nog wat een lidwoord, een bijv.naamwoord en een zelfstandignaamwoord was? En weet je welke vragen je moet stellen om het 'wie-deel' te vinden bij een werkwoord?
Bijvoorbeeld
Ik ga werken. Het werkwoord is: ga. Dan stellen we de vraag: wie gaat werken? Antwoord: ík'
(Taaltoets Thema 7.)
Spelling:
Thema 8, wk 1, les 2.
Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep moet schrijven.
Dit wil zeggen dat je een lange klank hoort, maar een korte schrijft.
Denk maar aan buren. Je hoort dan buuren, maar omdat de uu-klank aan het eind van de klankgroep zit, schrijven we hem op de korte manier: bu-ren
Zo ook met:
ga-ren
te-nen
va-ten
bo-ren
ge-ven
Kun je er zelf nog meer verzinnen?
Bij opdracht 2 maak je een invultekst. Hieronder heb ik die opgeschreven. Lees hem door, dan weet je welke woorden je in de tekst moet invullen.
De politie heeft de drie daders van de bankroof van gisteren opgepakt. Daarbij is een gewonde gevallen. De overvallers hadden wapens bij zich. Daarmee schoten ze ook echt! De kogels vlogen in het rond. Pas na een uur gaven de overvallers zich over. "Deze heren gaan zeker voor een jaar of vijf de gevangenis in", zei de burgemeester trots
woensdag 9 juni
Vandaag werk je op school.
(tenzij je door ziekte thuis bent).
Rekenen:
oefenen voor toets B2 van vrijdag!
Taal:
Thema 7, wk 4, les 19.
We gaan weer werken met het:
Lidwoord. Hier zijn er drie van: de
het
een
Zelfstandig naamwoord: Je hebt het dan over: mensen
dieren
dingen
Bijvoeglijk naamwoord: Dit woord zegt iets over het zelfstandige naamwoord. Denk dan bijvoorbeeld aan woorden als mooie, grote, volle, aardige, snelle. Dit zijn ook woorden die je niet perse nodig hebt en dus ook weg kan laten in een zin.
Kijk maar:
Ik lees een dik boek.
Ik lees een boek.
Ik heb een snelle fiets.
Ik heb een fiets.
Ik zie een lieve kat.
Ik zie een kat.
Spelling:
Oefenen met:
het schrijven van verkleinwoorden met je / pje / tje
het schrijven van woorden met ch / cht
woorden waarbij je een t aan het eind hoort, maar een d schrijft.
maandag 8 juni 2020
Dinsdag 8 juni
Dinsdag 8 juni
Rekenen
groep a: om 9:00
groep b: om 09:30 (half 10)
Vandaag gaan we plussommen bedenken bij prijslijsten. We gaan dus ook met geld rekenen.
Wat hier belangrijk is, is om goed te kijken en te lezen. De opdracht begint bij een frietkraam. Daar wordt heel veel besteld. Jij moet die bestelling gaan optellen.
Stel:
Patat kost 2€ per bakje.
Een kroket kost 1,50€ per stuk.
Als ik 2 patat en 2 kroketjes koop krijg ik de volgende som:
2x patat= 2x2€ = 4,-€
2x kroket= 2x1,50€ = 3,-€
---------+
7,-€
Vind je zulke sommen lastig omdat ze je in de war maken pak er dan papier bij en schrijft het op. Bij de opdrachten staat er bijvoorbeeld 3x friet met kip. Dan tel je 3x de friet op, maar ook 3x de kip.
Ook gaan we weer werken met de getallenreeksen (41, 42, 43 enz). Jullie moeten invullen welke getallen er missen. Bekijk goed welke kant je op moet tellen. Moet je naar links tellen dan wordt het minder, ga je naar rechts dan wordt het juist meer.
Opdracht 5 doen we gezamenlijk tijdens de online les. (groep a om 9:00, groep b om half 10).
Taal:
groep a: 10:00
groep b: 10:30 (half 10)
Thema 7, wk 4, les 17
Zinnen langer maken door vragen te stellen bij het werkwoord. We gaan weer aan de gang met wie, wat, waar en wanneer vragen.
Bij opdracht 2 wordt er gezegd dat je telkens uit drie rijtjes een woord moet gebruiken. Die kun je vinden rechts bovenin het gele rondje met het poppetje met het boekje (de bron).
Bij opdracht 3 (let op of je die wel of niet moet maken) moet je dus kijken bij de woorden die bij het tweede plaatje staan. Met die woorden ga je een zin maken waarbij je antwoord geeft op drie vragen. (je kan dan kiezen uit de vragen wie, wat, waar en wanneer).
Ook nu weer: Goed lezen wat er gevraagd wordt en denk aan hoofdletters en punten.
Spelling:
groep a: 11:00
groep b: 11:45 (kwart voor 12).
Zowel het woordendictee als het zinnendictee gaan we maken in de chat. Als je in teams komt kun je namelijk ook altijd een bericht schrijven. In dit geval is het geen bericht maar een dictee. Je schrijft eerst alle woorden die ik voorlees op en daarna druk je op verzenden.
Zo zal ook het zinnendictee gaan.
Wat voor woorden komen aan bod:
Woorden waarbij je aan het eind een t hoort maar een d schrijft.
Woorden met twee medeklinkers in het midden zoals kasteel
Woorden die als je hakt een lange klank hebben aan het eind van de klankgroep zoals ja - ger. (je hoort een aa, maar schrijft een a)
Heb je na het maken van je lessen nog vragen dan kun je die stellen van 13:00 tot 14:00 ( 1 tot 2)
Kun je niet aanwezig zijn bij de onlinelessen, laat dit weten. Anders wordt het genoteerd als ongeoorloofd verzuim. Kinderen waarbij er al contact is geweest over het werken op de computer hoeven dit niet meer te doen.
Rekenen
groep a: om 9:00
groep b: om 09:30 (half 10)
Vandaag gaan we plussommen bedenken bij prijslijsten. We gaan dus ook met geld rekenen.
Wat hier belangrijk is, is om goed te kijken en te lezen. De opdracht begint bij een frietkraam. Daar wordt heel veel besteld. Jij moet die bestelling gaan optellen.
Stel:
Patat kost 2€ per bakje.
Een kroket kost 1,50€ per stuk.
Als ik 2 patat en 2 kroketjes koop krijg ik de volgende som:
2x patat= 2x2€ = 4,-€
2x kroket= 2x1,50€ = 3,-€
---------+
7,-€
Vind je zulke sommen lastig omdat ze je in de war maken pak er dan papier bij en schrijft het op. Bij de opdrachten staat er bijvoorbeeld 3x friet met kip. Dan tel je 3x de friet op, maar ook 3x de kip.
Ook gaan we weer werken met de getallenreeksen (41, 42, 43 enz). Jullie moeten invullen welke getallen er missen. Bekijk goed welke kant je op moet tellen. Moet je naar links tellen dan wordt het minder, ga je naar rechts dan wordt het juist meer.
Opdracht 5 doen we gezamenlijk tijdens de online les. (groep a om 9:00, groep b om half 10).
Taal:
groep a: 10:00
groep b: 10:30 (half 10)
Thema 7, wk 4, les 17
Zinnen langer maken door vragen te stellen bij het werkwoord. We gaan weer aan de gang met wie, wat, waar en wanneer vragen.
Bij opdracht 2 wordt er gezegd dat je telkens uit drie rijtjes een woord moet gebruiken. Die kun je vinden rechts bovenin het gele rondje met het poppetje met het boekje (de bron).
Bij opdracht 3 (let op of je die wel of niet moet maken) moet je dus kijken bij de woorden die bij het tweede plaatje staan. Met die woorden ga je een zin maken waarbij je antwoord geeft op drie vragen. (je kan dan kiezen uit de vragen wie, wat, waar en wanneer).
Ook nu weer: Goed lezen wat er gevraagd wordt en denk aan hoofdletters en punten.
Spelling:
groep a: 11:00
groep b: 11:45 (kwart voor 12).
Zowel het woordendictee als het zinnendictee gaan we maken in de chat. Als je in teams komt kun je namelijk ook altijd een bericht schrijven. In dit geval is het geen bericht maar een dictee. Je schrijft eerst alle woorden die ik voorlees op en daarna druk je op verzenden.
Zo zal ook het zinnendictee gaan.
Wat voor woorden komen aan bod:
Woorden waarbij je aan het eind een t hoort maar een d schrijft.
Woorden met twee medeklinkers in het midden zoals kasteel
Woorden die als je hakt een lange klank hebben aan het eind van de klankgroep zoals ja - ger. (je hoort een aa, maar schrijft een a)
Heb je na het maken van je lessen nog vragen dan kun je die stellen van 13:00 tot 14:00 ( 1 tot 2)
Kun je niet aanwezig zijn bij de onlinelessen, laat dit weten. Anders wordt het genoteerd als ongeoorloofd verzuim. Kinderen waarbij er al contact is geweest over het werken op de computer hoeven dit niet meer te doen.
zondag 7 juni 2020
Maandag 8 juni
Vandaag om verschillende tijden worden de lessen uitgelegd. De eerste begint om 09:00. Kijk goed in welke groep je zit. Je krijgt telkens een melding via Teams.
Groep A om 9:00 uur meeting op Teams
Groep B: om 9:30 meeting op Teams.
Wat gaan we doen:
Rekenen:
Blok 3, Week 4, les 1. (eventueel in het boek bladzijde 48)
Wij gaan de erafsommen maken.
Bij opgave 3.
Laat van de 1e 3 sommen hoe jij de berekening hebt gemaakt. Heb je gebruik gemaakt van de getallenlijn? Of ben je op een andere manier op het antwoord gekomen.
De overige sommen van opgave 3 maak je ook.
Taal: thema 7
week 4, les 16. extra oefenen wie en wanneer deel.
Spelling
thema 7 les 13
Je hoort een d, maar schrijft een t. Maak het woord langer om te kijken of je een d hoort. Hoor je die, dan schrijf je een d aan het eind.
Baard-baarden
Bord-borden
mond-monden
Groep A om 9:00 uur meeting op Teams
Groep B: om 9:30 meeting op Teams.
Wat gaan we doen:
Rekenen:
Blok 3, Week 4, les 1. (eventueel in het boek bladzijde 48)
Wij gaan de erafsommen maken.
Bij opgave 3.
Laat van de 1e 3 sommen hoe jij de berekening hebt gemaakt. Heb je gebruik gemaakt van de getallenlijn? Of ben je op een andere manier op het antwoord gekomen.
De overige sommen van opgave 3 maak je ook.
Taal: thema 7
week 4, les 16. extra oefenen wie en wanneer deel.
Spelling
thema 7 les 13
Je hoort een d, maar schrijft een t. Maak het woord langer om te kijken of je een d hoort. Hoor je die, dan schrijf je een d aan het eind.
Baard-baarden
Bord-borden
mond-monden
donderdag 4 juni 2020
Vrijdag 5 juni
Vrijdag 5 juni.
Laatste dag van de week jongens en meiden.
Rekenen:
Heb je de tempotoets nog niet gedaan, ga dan vandaag extra goed oefenen met de tafels van 0,1,2,3,4,5 en 10. Ook degene die hem al wel hebben gedaan moeten echt weer flink gaan oefenen. Je kan op internet heel veel spelletjes vinden om tafels te oefenen. Doe dit ook! Of vraag of papa, mama, je broer of zus af en toe een keer-som willen zeggen. De tafels moet je op den duur kunnen dromen.
Daarnaast is het vandaag even een dag om alles bij te werken. Heb je nog niet alle opdrachten van de afgelopen week af dan kun je dit nu doen. Denk ook aan peiltaken, extra taken en eigen taken. Van de peiltaken moet B2 toch echt wel af zijn. Controleer dus wat je moet doen. In de blogs van de afgelopen dagen kun je teruglezen welke opdrachten je in Wereld in getallen moet doen. Heb je die gemaakt, dan ga je naar de oefensoftware en kijk je wat je daar nog van moet maken.
Spelling:
Thema 7, wk 4, les 13
Deze oefeningen heb je al vaker gehad. Je hoort een 't' maar schrijft een 'd'. Hoe weet je dat? juist! Door het langer te maken.
Het je les 15 nog niet gemaakt: doe dit dan nog. Lees het blog van gisteren voor de uitleg.
Taal:
Herhaling vandaag van thema 6, wk 4, les 16,17,19, en 20. Je moet weten wat een "wie-deel"is. Hoe vind je die? Welke vraag stel je dan. Dit moet je ook weten voor het wat, waar en wanneer-deel. Leerlingen die donderdag op school zijn geweest hebben kopieën uit het boek meegekregen. Werk je thuis uit het boek dan is het blz 66 t/m 73. Werk je op de computer dan kun je opdrachten opnieuw maken. Je gaat dan naar de juiste les. Naast je naam (links bovenin) zie je een vakje staan met 2 pijltjes ernaast. Als je die aanklikt krijg je alle losse opdrachten. Kijk welke niet goed zijn gemaakt. Om ze opnieuw te maken ga je naar de oefening. Voordat je hem aanklikt kijk je op het mapje in de rechterbovenhoek. Daar zie je een rondje met een pijltje eraan. Klik je die aan dan krijg je de mogelijkheid om op ja of nee te drukken. Druk je op ja, dan kun je de oefening opnieuw doen.
Waarom herhalen we dit nou? Dit zijn onderdelen die jullie op de taaltoets hebben gemaakt en die niet goed zijn gemaakt. Dus gaan we extra oefenen. Blijf ook goed lezen wat je nou precies moet invullen.
Voor vragen is juf Linda na 14:00 uur bereikbaar.
Donderdag 4 juni
Rekenen:
B3, wk 3, les 2
Je begint met min-sommen met geld. Iedere klant heeft in zijn gedachten (in het wolkje) hoeveel geld hij heeft meegenomen. Op de band liggen de producten en de prijs staat daar bij. Welke som krijg je dan?
Precies, het bedrag wat iemand meeneemt - het bedrag aan boodschappen.
Hoe werkt nou een tabel?
De bovenstaande tabel krijgen jullie in de oefeningen te zien.
Je leest altijd van links naar rechts. Dus je kijkt eerst wat er aan de linkerkant voor getal staat. in dit geval staat er een 5. Als je dan in het eerst hokje gaat staan en je kijkt erboven zie je een 2 staan.
In dit geval krijg je dus de som van 5x2. Ga ik 1 hokje naar rechts dan begin ik nog steeds met 5x, maar kijk ik nu erboven dan staat er 3. dan krijg ik dus de som van 5x3. De uitkomst van die som vul je dus in dit vakje. Heb je alle sommen van deze rij gemaakt dan ga je eronder de rij op dezelfde manier doen.
Je kijkt weer eerst helemaal aan de linkerkant. Daar staat een 6. Als je in het eerste vakje naast de zes gaat staan en je kijkt bovenin zie je de twee staan. Nu krijg je dus de som van 6x2. Het vakje ernaast wordt de som 6x3. En het vakje daarnaast? juis 6x4. Zo ga je verder tot de hele tabel vol is. Je ziet dat zit tafelsommen zijn. Er zit zelfs de tafel van 6 al in.
Wat heel belangrijk is, is om te blijven oefenen met de tafels. De tafels 0,1,2,3,4,5 en 10 worden met grote regelmaat gevraagd tijdens de lessen. Wellicht kunt u een tafelkaart bijvoorbeeld op de WC hangen of bij de spiegel of de computer zodat de leerlingen die regelmatig voorbij zien komen.
tafelkaart (om uit te printen)
Naast de tafelsommen gaan we ook weer plus en min-sommen maken. Kunnen jullie papa of mama vertellen welke stappen je moet zetten? Denk hierbij aan een getal splitsen, naar een tiental toewerken, sprongen van 10 maken enz.
Let bij de sommen met de getallenlijn op de boogjes. Staat er een groot boogje, dan moet je daar ook een groter getal vanaf halen. Goed kijken dus.
Bij de opdracht waar de kinderen aan het knikkeren zijn moet je telkens een minsom maken. De kinderen hebben knikkers meegenomen. De knikkers die zij verloren hebben haal je er af.
Dus: 50 knikkers mee, 7 verloren is de som: 50-7=
Taal:
Thema 7, wk 2, les 7
TOETS thema 6 voor leerlingen die vandaag op school zijn. De leerlingen die vrijdag op school zijn geweest hebben de toets al gemaakt.
(huiswerk team a en b meegeven herhalingslessen van thema 6)
We gaan vandaag weer verder oefenen met het lidwoord, het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijke naamwoord.
Weten jullie het nog? Een lidwoord is altijd: de, het of een en hoort bij een zelfstandig naamwoord.
bijvoorbeeld DE kast, EEN boek, HET gezin.
Een zelfstandig naamwoord is een: mens, dier of ding.
bijvoorbeeld kast, mens, pijl, poes, auto, huis.
De laatste is soms wat lastiger. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig naamwoord
rode - trein
grote - kinderen
lange - potloden
gele - bloemen.
Spelling:
Thema 7, wk 4, les 15
Vandaag gaan we weer oefenen met het schrijven van een lange klank aan het eind van een klankgroep. Weet je nog wat een klankgroep is? Woorden in "stukken"hakken. Als je aan het eind van een klankgroep een lange klank (aa, oo, ee, uu, ie) hoort schrijf je hem namelijk anders.
Kijk maar:
Koper. Je hoort "kooper". Als je hem in stukken hakt krijg je ko -- per. Zie je dat er dan een enkele o staat. Doordat er geen letter meer achter staat wordt de korte klank als een lange uitgesproken.
Nog een voorbeeld:
Dure. Je hoort duure, maar schrijft du--re
Nog een aantal voorbeelden:
Garen. Je hoort een aa, maar schrijft een a. kijk maar: Ga -- ren
Grote. Je hoort een oo, maar schijft een o. Kijk maar: Gro -- te
Muren. Je hoort een uu, maar schrijft een u. Kijk maar: Mu -- ren.
Lees goed de opdracht die boven de oefeningen staat. Hier worden veel onnodige foutjes door gemaakt, dat is zonde.
dinsdag 2 juni 2020
Huiswerk woensdag 3 juni
Vandaag weer een dagje thuiswerken. Hieronder kun je weer lezen wat je moet doen.
Rekenen:
B3, wk 3, les 1
Op een makkelijke manier plussommen tot en met 100 uitrekenen.
Een voorbeeld:
18+ 27=
Dit kunnen we op twee manieren doen:
1) 10+20=30
8 + 7=15
____+
45
2) 18 + 7 (2+5)------> 18+2=20. Dan tellen we de 5 er nog bij op: 20+5=25.
Van de 27 hebben we de 7 al gebruikt, dus nu moeten we nog de 20 erbij tellen: 25+20=45
Taal:
Thema 7, wk 1, les 4
Bij Taal gaan we vandaag de zinnen langer maken. Dit doen we door een aantal vragen te stellen: wie, wat, waar en wanneer.
Ik zal een voorbeeld geven.
We beginnen met "wat". Wat wordt er gedaan? Voetballen.
Dan gaan we bedenken wie dat doet. De jongens voetballen
Nu hebben we er nog twee over, namelijk waar en wanneer. Ik stel dan de volgende vragen.
Waar voetballen de jongens? De jongens voetballen op het plein
Wanneer voetballen de jongens op het plein? De jongens voetballen altijd op het plein.
Door iedere keer antwoord te geven op een vraag, maak ik de zin steeds langer.
Let op dat je echt goed de opdrachten leest!! Wat wordt er nou precies gevraagd om te doen? Kijk of er gevraagd wordt naar hoofdletters en punten bijvoorbeeld.
Heb je veel foutjes gemaakt dan zijn er al een hoop kinderen die weten hoe ze dit kunnen verbeteren. Doe dit dan ook. Wij zullen op school ook bijhouden hoe het gaat.
Spelling:
Thema 7, wk 3 les 9.
Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.
Weet je nog hoe je woorden moet hakken?
klapstoel deel je bijvoorbeeld in: klap -- stoel. Hier zijn het twee echte losse woordjes geworden. Je hebt echter ook woorden dat als je die deelt het geen losse woordjes zijn.
Kijk maar eens naar "jager". Als je jager in klankgroepen deelt krijg je dus: ja -- ger. Je hoort dan wel een aa klank, maar schijft een enkele a. Woorden die je kan hakken waarbij de klinker aan het eind van een klankgroep staat ( dus hier is dat het eerste stukje van jager ---> ja --)
Hier volgen nog meer voorbeelden:
kopen ko -- pen
uren u -- ren
staren sta -- ren
gluren glu -- ren
gapen ga -- pen.
Bij alle voorbeelden hoor je een lange klank, maar omdat hij aan het eind van een klankgroep staat schrijf je een korte klank.
Spelling:
Thema 7, wk 3 les 9.
Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.
Weet je nog hoe je woorden moet hakken?
klapstoel deel je bijvoorbeeld in: klap -- stoel. Hier zijn het twee echte losse woordjes geworden. Je hebt echter ook woorden dat als je die deelt het geen losse woordjes zijn.
Kijk maar eens naar "jager". Als je jager in klankgroepen deelt krijg je dus: ja -- ger. Je hoort dan wel een aa klank, maar schijft een enkele a. Woorden die je kan hakken waarbij de klinker aan het eind van een klankgroep staat ( dus hier is dat het eerste stukje van jager ---> ja --)
Hier volgen nog meer voorbeelden:
kopen ko -- pen
uren u -- ren
staren sta -- ren
gluren glu -- ren
gapen ga -- pen.
Bij alle voorbeelden hoor je een lange klank, maar omdat hij aan het eind van een klankgroep staat schrijf je een korte klank.
maandag 1 juni 2020
Huiswerk dinsdag 2 juni
Goedemorgen allemaal,
Omdat het maandag tweede pinksterdag is zijn jullie lekker vrij. Er komt voor maandag dus geen werk bij, maar wel willen we dat iedereen zijn huiswerk van afgelopen week af heeft. Iedereen krijgt weer een overzicht wat hij/zij nog moet maken of ( in sommige gevallen) moet verbeteren.
Hopelijk hebben jullie een beetje uit kunnen rusten.
Omdat het maandag tweede pinksterdag is zijn jullie lekker vrij. Er komt voor maandag dus geen werk bij, maar wel willen we dat iedereen zijn huiswerk van afgelopen week af heeft. Iedereen krijgt weer een overzicht wat hij/zij nog moet maken of ( in sommige gevallen) moet verbeteren.
Hopelijk hebben jullie een beetje uit kunnen rusten.
Het huiswerk wat opgegeven wordt is dus om op dinsdag te maken. Het kan dus zijn dat je dit op school doet of thuis.
Rekenen:
B3, wk 2, les 4
In deze les gaan we het hebben over plus- en minsommen over het tiental. Dit blijft voor sommige lastig. Juf Linda had vorige week in het blog nog een keer duidelijk uitgelegt in stapjes hoe je die uit kunt rekenen, weten jullie het nog?
Bijvoorbeeld: 79+15. Hiervan kun je maken: 70+10=80
9+ 5=14
___________+
94 (80+14)
Vind je deze sommen lastig maak dan gebruik van een getallenlijn (kun je zelf tekenen) of, als je die thuis hebt, een kralenketting.
Bij minsommen is het fijn om de getallenlijn te gebruiken als je door een tiental heen gaat.
Onthoudt: Krijg je korting op een product dan haal je die ERAF. Is een product duurder, dan tel je het ERBIJ
Als afsluiting van de les is er nog een filmpje over geld.
Taal:
Thema 7, wk 1, les 2 (blz 78+79)
Je leert dat de zinsdelen van volgorde kunnen veranderen. Bij een zinsdeel denk je aan bijvoorbeeld aan een wie-deel, wat-deel, waar-deel of wanneer-deel
Ik geef een appel aan mijn zusje.
Ik geef aan mijn zusje een appel.
Aan mijn zusje geef ik een appel.
Een appel geef ik aan mijn zusje.
Je ziet dat ieder zinsdeel (wat-deel, waar-deel enz) zijn eigen kleur nu heeft gekregen en dat die in de bovenstaande 4 zinnen op verschillende plekken kunnen staan. Jullie gaan hiermee oefenen.
Belangrijk: lees goed de opdracht die bovenaan je scherm staat!
Spelling:
Thema 7, wk 2, les 5 en 6
We gaan vandaag weer verder met woorden die in het midden twee verschillende medeklinkers heeft. Probeer in je hoofd de woorden helemaal op te lezen, zodat je iedere letter hoort. Lees goed de opdracht wat je moet doen.
donderdag 28 mei 2020
Huiswerk vrijdag 29 mei
Hallo allemaal,
Hierbij het huiswerk voor vrijdag 29 mei.
Wij gaan vandaag leren.....
Rekenen:
Blok 3, week 2, les 2. (let op het weeknummer) In het boek blz 41
Wat gaan we doen: Je zoekt de minsommen in het plaatje. Ook ga je leren wat het betekent om korting te krijgen.
Korting betekent namelijk niets anders dan: minder hoeven betalen.
Stel jij gaat een computergame kopen. In de winkel kost hij eigenlijk €60,-. Een hoop geld, maar er hangt vandaag een kaartje aan met : €15,- korting. Dat betekent dat je minder hoeft te betalen.
Je krijgt dan de som:
60-15+=
In het boek of op de computer krijg je verschillende plaatjes te zien waarbij de echte prijs staat en de korting die er gegeven moet worden. Aan jullie om hier minsommen van te maken.
Ook ga je werken met geld. In de portemonnees zijn geldstukken of briefjes getekend. Ook hier gaan jullie de som zoeken. In dit geval dus een plussom.
Bijvoorbeeld:
Je ziet een briefje van 10, een briefje van 20, twee muntstukken van 2€ en een van 1 €.
Dan krijgen we dus de plussom:
10+20+4 (2x 2€)+ 1=
Dus nog even herhalen: krijg je korting, dan moet je dit er dus af halen.
Taal:
Toets Thema 6. Dit gaat over de themawoorden die je de afgelopen week nog hebt kunnen oefenen.
Spelling:
Thema 7, week 2, les 4
Je leert hoe je woorden met verschillende medeklinkers in het midden schrijft.
Bijvoorbeeld kasteel
zilver
morgen
donker
erger
minder
Nieuwsbegrip:
We gaan verder met de les: wat is een drone?
Wil je uitdagende rekenopdrachten dan kun je kijken op de site van Nieuwsbegrip onder het kopje van Nieuwsrekenen.
Hierbij het huiswerk voor vrijdag 29 mei.
Wij gaan vandaag leren.....
Rekenen:
Blok 3, week 2, les 2. (let op het weeknummer) In het boek blz 41
Wat gaan we doen: Je zoekt de minsommen in het plaatje. Ook ga je leren wat het betekent om korting te krijgen.
Korting betekent namelijk niets anders dan: minder hoeven betalen.
Stel jij gaat een computergame kopen. In de winkel kost hij eigenlijk €60,-. Een hoop geld, maar er hangt vandaag een kaartje aan met : €15,- korting. Dat betekent dat je minder hoeft te betalen.
Je krijgt dan de som:
60-15+=
In het boek of op de computer krijg je verschillende plaatjes te zien waarbij de echte prijs staat en de korting die er gegeven moet worden. Aan jullie om hier minsommen van te maken.
Ook ga je werken met geld. In de portemonnees zijn geldstukken of briefjes getekend. Ook hier gaan jullie de som zoeken. In dit geval dus een plussom.
Bijvoorbeeld:
Je ziet een briefje van 10, een briefje van 20, twee muntstukken van 2€ en een van 1 €.
Dan krijgen we dus de plussom:
10+20+4 (2x 2€)+ 1=
Dus nog even herhalen: krijg je korting, dan moet je dit er dus af halen.
Taal:
Toets Thema 6. Dit gaat over de themawoorden die je de afgelopen week nog hebt kunnen oefenen.
Spelling:
Thema 7, week 2, les 4
Je leert hoe je woorden met verschillende medeklinkers in het midden schrijft.
Bijvoorbeeld kasteel
zilver
morgen
donker
erger
minder
Nieuwsbegrip:
We gaan verder met de les: wat is een drone?
Wil je uitdagende rekenopdrachten dan kun je kijken op de site van Nieuwsbegrip onder het kopje van Nieuwsrekenen.
woensdag 27 mei 2020
Huiswerk donderdag 28 mei
Hallo allemaal,
Hierbij het huiswerk voor donderdag 28 mei.
Wij gaan vandaag leren.....
Rekenen:
Blok 3 week 2, les 1 ( in het boek bladzijde 40)
Je gaat verder oefenen met minsommen tot en met 100. Kijk nog even bij de blog van gisteren naar het filmpje.
Taal
Vrijdag gaan wij toetsen of jullie thema 6 goed hebben begrepen.
Sommige leerlingen hebben problemen met de toegang in Quizlet. Ik stuur jullie een linkje waarin alle themawoorden nog eens bij elkaar staan. Natuurlijk kun je ook de themawoorden oefenen in je boek en in basispoort. Als het goed is heb je nu alle opdrachten gemaakt van thema 6. Mocht het niet het geval zijn dan heb je nog een kans...
les 4, week 1
les 6, week 2
les 7, week 2
les 9, week 2
les 16, week 2
les 17, week 2
Thema 6 themawoorden oefen deze woorden goed of in Basispoort in verwerken of in je taalboek.
Spelling
Thema 6, week 4 les 15.
Nieuwsbegrip
Wij beginnen morgen weer met Nieuwsbegrip. De leerlingen die naar school komen hoeven deze opdracht niet thuis te maken. Deze maken wij morgen en vrijdag in de klas.
Nieuwsbegrip rekenen is voor de leerling die wat uitdagender materiaal nodig heeft. Probeer het eens!
Wat is een drone?
Begrijpend lezen en antwoorden Nieuwsbegrip
Nieuwsbegrip rekenen
Hierbij het huiswerk voor donderdag 28 mei.
Wij gaan vandaag leren.....
Rekenen:
Blok 3 week 2, les 1 ( in het boek bladzijde 40)
Je gaat verder oefenen met minsommen tot en met 100. Kijk nog even bij de blog van gisteren naar het filmpje.
Taal
Vrijdag gaan wij toetsen of jullie thema 6 goed hebben begrepen.
Sommige leerlingen hebben problemen met de toegang in Quizlet. Ik stuur jullie een linkje waarin alle themawoorden nog eens bij elkaar staan. Natuurlijk kun je ook de themawoorden oefenen in je boek en in basispoort. Als het goed is heb je nu alle opdrachten gemaakt van thema 6. Mocht het niet het geval zijn dan heb je nog een kans...
les 4, week 1
les 6, week 2
les 7, week 2
les 9, week 2
les 16, week 2
les 17, week 2
Thema 6 themawoorden oefen deze woorden goed of in Basispoort in verwerken of in je taalboek.
Spelling
Thema 6, week 4 les 15.
Nieuwsbegrip
Wij beginnen morgen weer met Nieuwsbegrip. De leerlingen die naar school komen hoeven deze opdracht niet thuis te maken. Deze maken wij morgen en vrijdag in de klas.
Nieuwsbegrip rekenen is voor de leerling die wat uitdagender materiaal nodig heeft. Probeer het eens!
Wat is een drone?
Begrijpend lezen en antwoorden Nieuwsbegrip
Nieuwsbegrip rekenen
dinsdag 26 mei 2020
Huiswerk woensdag 27 mei
Hallo allemaal,
Vandaag is het woensdag en gaan jullie niet naar school. Wel staat er nog werk op het programma.
Rekenen:
Blok 3, week 1, les 1
Wij gaan verder met oefenen met aftrekken over het eerste tiental.
Wij gaan nu samen een som maken:
in jouw straat wonen 48 mensen
in de straat bij je school wonen 36 mensen.
Hoeveel mensen zijn dit totaal? Hoe ga jij dit snel uitrekenen?
Wij gaan eerst splitsen in tientallen en eenheden! Weet je nog?
48 in 40 en 8
36 in 30 en 6.
Nu is het makkelijk optellen. Ik tel eerst de tientallen bij elkaar op, dat is 40 + 30 = 70. Dan tel ik de eenheden bij elkaar op, dat is 8 + 6 = 14. Nu hoef ik alleen 70 + 14 bij elkaar op te tellen en dat is ….Juist!
Moet je sommen aftrekken maak dan gebruik van de getallenlijn. Vind jij dat nog lastig? Klik dan hieronder op het linkje dan lukt het je vast! Gaat het nog moeilijk? Vraag dan aan de juf op donderdag of vrijdag.
minsommen
Taal:
Vandaag ga je de lessen in week 1 en week 2 van thema 6 eventueel inhalen. Misschien heb je alles netjes gemaakt en heb je geen vragen meer dan ben je snel klaar.
Donderdag gaan wij door in week 3 van thema 6 dus wij gaan week 1 en week 2 vandaag afronden.
Heb je de lessen niet gemaakt dan haal je vandaag deze lessen in. Had je moeite met een les dan zijn de juffen bereikbaar. De lessen die je gemaakt moet hebben zijn:
les 4, week 1
les 6, week 2
les 7, week 2
les 9, week 2
les 16, week 2
les 17, week 2
Themawoorden.
oefen deze in Quizlet of in Basispoort in verwerken of in je taalboek.
Spelling
Vandaag gaan jullie een les maken en donderdag krijgen jullie een zinnentoets in plaats van morgen. De juf was abuis!
Jullie gaan maken Thema 6, week 4, les 13.
Je hebt geleerd hoe je woorden met cht / ch schrijft
Zoals bijvoorbeeld: nacht of lach.
Je hoort een gt maar je schrijft een cht.
Er zijn maar een paar woorden die je schrijft met ch. Die woorden ga je leren: lach, pech, toch, zich.
Heb je goed opgelet tijdens de lessen? Dan is deze laatste les van thema 6 niet moeilijk.
Vandaag is het woensdag en gaan jullie niet naar school. Wel staat er nog werk op het programma.
Rekenen:
Blok 3, week 1, les 1
Wij gaan verder met oefenen met aftrekken over het eerste tiental.
Wij gaan nu samen een som maken:
in jouw straat wonen 48 mensen
in de straat bij je school wonen 36 mensen.
Hoeveel mensen zijn dit totaal? Hoe ga jij dit snel uitrekenen?
Wij gaan eerst splitsen in tientallen en eenheden! Weet je nog?
48 in 40 en 8
36 in 30 en 6.
Nu is het makkelijk optellen. Ik tel eerst de tientallen bij elkaar op, dat is 40 + 30 = 70. Dan tel ik de eenheden bij elkaar op, dat is 8 + 6 = 14. Nu hoef ik alleen 70 + 14 bij elkaar op te tellen en dat is ….Juist!
Moet je sommen aftrekken maak dan gebruik van de getallenlijn. Vind jij dat nog lastig? Klik dan hieronder op het linkje dan lukt het je vast! Gaat het nog moeilijk? Vraag dan aan de juf op donderdag of vrijdag.
minsommen
Taal:
Vandaag ga je de lessen in week 1 en week 2 van thema 6 eventueel inhalen. Misschien heb je alles netjes gemaakt en heb je geen vragen meer dan ben je snel klaar.
Donderdag gaan wij door in week 3 van thema 6 dus wij gaan week 1 en week 2 vandaag afronden.
Heb je de lessen niet gemaakt dan haal je vandaag deze lessen in. Had je moeite met een les dan zijn de juffen bereikbaar. De lessen die je gemaakt moet hebben zijn:
les 4, week 1
les 6, week 2
les 7, week 2
les 9, week 2
les 16, week 2
les 17, week 2
Themawoorden.
oefen deze in Quizlet of in Basispoort in verwerken of in je taalboek.
Spelling
Vandaag gaan jullie een les maken en donderdag krijgen jullie een zinnentoets in plaats van morgen. De juf was abuis!
Jullie gaan maken Thema 6, week 4, les 13.
Je hebt geleerd hoe je woorden met cht / ch schrijft
Zoals bijvoorbeeld: nacht of lach.
Je hoort een gt maar je schrijft een cht.
Er zijn maar een paar woorden die je schrijft met ch. Die woorden ga je leren: lach, pech, toch, zich.
Heb je goed opgelet tijdens de lessen? Dan is deze laatste les van thema 6 niet moeilijk.
Woorden die je nu nog kan oefenen via Bloon zijn:
de weetwoorden met cht/ch
de regelwoorden die eindigen op je/tje/pje (de verkleinwoorden)
het regelwoord met eind - d of midden -d die klinkt als t, zoals bijvoorbeeld hond.
Succes!!
maandag 25 mei 2020
Huiswerk dinsdag 26 mei
Hallo allemaal,
Hierbij weer het huiswerk voor dinsdag 26 mei.
Rekenen
Alle leerlingen maken deze week schaduwtoets B2 af.
Controleer ( m.n. de leerlingen die thuis werken ) of je deze toets hebt gemaakt.
https://d1lrh8zwz7m35u.cloudfront.net/a72cbe9b-27b0-435b-8692-dda4b669edd5.pdf
Alle leerlingen maken deze week schaduwtoets B3 af
Controleer (m.n. de leerlingen die thuis werken ) of je deze toets hebt gemaakt.
https://d1lrh8zwz7m35u.cloudfront.net/b10b79e9-6c14-4c4f-a185-ede49e7a89d7.pdf
Deze week gaan wij verder met Blok 3. Maak dus de toetsen af zodat wij weten of je nog ergens hulp bij nodig hebt.
Ben je klaar? Ga dan naar de oefensoftware en maak B2 af. Ook de extra taken.
Ben je klaar? Ga dan extra oefenen op Squla met de tafels van 1, 2, 3, 4, 5 en 10 door elkaar oefenen.
Spelling
Oefen op Bloon met de woorden ch/cht, je/pje/tje en woorden die eindigen met een d
Woensdag maak je thuis een woordendictee.
Taal
Thema 6, week 2, les 9
Je leert wat tegenstellingen zijn.
Dit moet je weten: Bij een tegenstelling betekenen twee woorden precies het omgekeerde.
Bijvoorbeeld: klein - groot
dik - dun
koud - warm
wild - tam
beleefd - ….en nu jij?
Succes!
Hierbij weer het huiswerk voor dinsdag 26 mei.
Rekenen
Alle leerlingen maken deze week schaduwtoets B2 af.
Controleer ( m.n. de leerlingen die thuis werken ) of je deze toets hebt gemaakt.
https://d1lrh8zwz7m35u.cloudfront.net/a72cbe9b-27b0-435b-8692-dda4b669edd5.pdf
Alle leerlingen maken deze week schaduwtoets B3 af
Controleer (m.n. de leerlingen die thuis werken ) of je deze toets hebt gemaakt.
https://d1lrh8zwz7m35u.cloudfront.net/b10b79e9-6c14-4c4f-a185-ede49e7a89d7.pdf
Deze week gaan wij verder met Blok 3. Maak dus de toetsen af zodat wij weten of je nog ergens hulp bij nodig hebt.
Ben je klaar? Ga dan naar de oefensoftware en maak B2 af. Ook de extra taken.
Ben je klaar? Ga dan extra oefenen op Squla met de tafels van 1, 2, 3, 4, 5 en 10 door elkaar oefenen.
Oefen ook extra optellen en aftrekken t/m 100. Maak gebruik van de getallenlijn en het splitsen.
Weet je nog in tientallen en eenheden splitsen?
Weet je nog in tientallen en eenheden splitsen?
75 + 35 = splitsen in 70 en 30 = 100
en splitsen in 5 + 5 = 10.
100 + 10 = 110
Spelling
Oefen op Bloon met de woorden ch/cht, je/pje/tje en woorden die eindigen met een d
Woensdag maak je thuis een woordendictee.
Taal
Thema 6, week 2, les 9
Je leert wat tegenstellingen zijn.
Dit moet je weten: Bij een tegenstelling betekenen twee woorden precies het omgekeerde.
Bijvoorbeeld: klein - groot
dik - dun
koud - warm
wild - tam
beleefd - ….en nu jij?
Succes!
Huiswerk maandag 25 mei
Goedemorgen allemaal!
Hopelijk heeft iedereen een goed Hemelvaartsweekend gehad?
Vandaag gaan wij weer aan het werk!
Rekenen:
Maak je schaduwtoets af. Inmiddels zijn wij bij B3 maar sommige kinderen hebben B2 ook nog niet gemaakt! Dus begin hiermee. Probeer het vandaag af te ronden.
Woensdag ben ik druk bezig geweest om te inventariseren wie nog wat moet doen. Een aantal leerlingen heeft de toets B1 nog niet gemaakt. De toets gaan deze kinderen afmaken op school.
Dus maken vandaag schaduwtoets B3 en wanneer je B2 ook nog niet hebt gemaakt dan ook B2
Spelling:
Thema 6, week 3 les 12.
Heb je deze les nog niet gemaakt. Dan maak je de les vandaag.
Taal:
Thema 6, week 4, les 17
Je hebt geleerd dat bij een werkwoord een wie-deel hoort.
Weet je nog? In elke zin staat een werkwoord met een wie-deel. Het wie-deel vertelt wie iets doet. Je vindt het wie-deel door te vragen: wie?
De juf schrijft op het bord. Wie schrijft op het bord?
De juf.
Je weet ook nog wat werkwoorden zijn: lopen, fietsen, eten, schrijven. Het klopt dus dat in elke zin een werkwoord staat met een wie-deel. Want schrijft is inderdaad een werkwoord!
Heb je les 16 nog niet gemaakt. Dan maak je deze ook nog.
Succes!
Hopelijk heeft iedereen een goed Hemelvaartsweekend gehad?
Vandaag gaan wij weer aan het werk!
Rekenen:
Maak je schaduwtoets af. Inmiddels zijn wij bij B3 maar sommige kinderen hebben B2 ook nog niet gemaakt! Dus begin hiermee. Probeer het vandaag af te ronden.
Woensdag ben ik druk bezig geweest om te inventariseren wie nog wat moet doen. Een aantal leerlingen heeft de toets B1 nog niet gemaakt. De toets gaan deze kinderen afmaken op school.
Dus maken vandaag schaduwtoets B3 en wanneer je B2 ook nog niet hebt gemaakt dan ook B2
Spelling:
Thema 6, week 3 les 12.
Heb je deze les nog niet gemaakt. Dan maak je de les vandaag.
Taal:
Thema 6, week 4, les 17
Je hebt geleerd dat bij een werkwoord een wie-deel hoort.
Weet je nog? In elke zin staat een werkwoord met een wie-deel. Het wie-deel vertelt wie iets doet. Je vindt het wie-deel door te vragen: wie?
De juf schrijft op het bord. Wie schrijft op het bord?
De juf.
Je weet ook nog wat werkwoorden zijn: lopen, fietsen, eten, schrijven. Het klopt dus dat in elke zin een werkwoord staat met een wie-deel. Want schrijft is inderdaad een werkwoord!
Heb je les 16 nog niet gemaakt. Dan maak je deze ook nog.
Succes!
dinsdag 19 mei 2020
huiswerk woensdag 20 mei t/m vrijdag 22 mei
Hallo allemaal,
Hierbij het rooster voor woensdag 20 mei t/m vrijdag 22 mei.
Let op: donderdag is het Hemelvaartsdag, deze dag vieren wij en kom je niet naar school. Ook vrijdag is er geen school.
Woensdag 20 mei:
Rekenen:
Ga naar oefensoftware Basispoort B2. Maak de peiltaken af, en de eigen taken. Scrol dus helemaal naar beneden en controleer of je alles hebt gemaakt. Twijfel je vraag eventueel aan mama of papa.
Taal
Thema 6, week 4, les 16. Wij gaan weer verder met oefenen van het wanneer-deel. Je hebt geleerd hoe je een zin langer maakt met een wanneer-deel. Weten jullie nog. Best lastig! Wij gaan nu verder oefenen.
Het wanneer-deel vertelt wanneer iets gebeurt.
Je vindt het wanneer-deel door te vragen: wanneer....?
Juf gaat naar school.|
Wanneer?
Morgen!
Morgen gaat juf naar school.
Spelling
Thema 6 les 12. Gisteren en vandaag heeft iedereen het dictee met juf Vivian gemaakt. Vond je het moeilijk? Ga dan de woorden nog eens oefenen in Bloon. Je kan het! Maak vervolgen les 12 van thema 6.
Donderdag 21 mei
Rekenen
Maak de schaduwtoets B3.
https://d1lrh8zwz7m35u.cloudfront.net/b10b79e9-6c14-4c4f-a185-ede49e7a89d7.pdf
Vraag aan papa of mama hoelang je bezig bent geweest met het maken van de toets. Schrijf dat op de toets. Kinderen die vandaag op school zijn krijgen een kopie mee. Kun je thuis de toets niet printen? Schrijf dan alleen de antwoorden op. Maak een foto en stuur de toets per mail of Classdojo naar ons op of neem maandag of dinsdag de toets mee naar school.
Let op: maak de toets pas nadat je klaar bent met oefensoftware B2
Taal
Thema 6 week 4, les 17.
Wij gaan weer oefenen met het wie-deel. Weten jullie nog? Je hebt geleerd dat bij een werkwoord een wie-deel hoort. Werkwoorden zijn bijvoorbeeld: lopen, fietsen, eten....en???
In elke zin staat een werkwoord met een wie-deel. Het wie-deel vertelt wie iets doet.
Je vindt het wie-deel door te vragen: wie....?
Juf gaat naar school.
Wie gaat naar school?
Juf!
Juf is dus het wie-deel. Gaat is een werkwoord.
Nog een voorbeeld:
De meester eet graag taart.
Wie eet graag taart?
Meester!
Meester is het wie-deel. Eet is een werkwoord.
Spelling
Vrijdag 22 mei
Rekenen
Ben je klaar met oefensoftware B2? Het maken van de schaduwtoets B3? Ga dan pas oefenen in de Oefensoftware van WIG B3
Taal
Op Quizlet staan weer nieuwe lijsten klaar of oefen in thema 6, week 2, les 6 de themawoorden.
https://quizlet.com/_8ewi34?x=1qqt&i=2pveba.
Lees vooraf eerst het verhaal over de speurtocht in thema 6, week 2 les 6a. Het ankerverhaal.
Heb je tijd over dan kun je vandaag je achterstallige werk afmaken. Controleer eventueel via de blog of je alles hebt gemaakt!
Spelling
Er staat weer een nieuwe lijst klaar met woorden die eindigen op een d maar je hoort een t. Weet je de regel nog? Bijvoorbeeld: mond, klinkt als een t maar wanneer ik er monden van maak dan hoor ik duidelijk een d, dus dan schrijf ik ook een d! Jij weet er vast nog meer te noemen!
Een flink aantal kinderen heeft de lijsten met tje/pje/je nog niet gemaakt. Deze lijsten staan nog open en moeten nog gemaakt worden.
Heb je tijd over dan kun je vandaag je achterstallige werk afmaken. Controleer eventueel via de blog of je alles hebt gemaakt!
Vandaag, vrijdag gaan wij kijken of het is gelukt met het maken van jullie huiswerk.
Veel succes en rust het weekend ook lekker uit. Ga leuke dingen doen, en wie weet van de zon genieten!
Hierbij het rooster voor woensdag 20 mei t/m vrijdag 22 mei.
Let op: donderdag is het Hemelvaartsdag, deze dag vieren wij en kom je niet naar school. Ook vrijdag is er geen school.
Wat is Hemelvaart? Met Hemelvaart vieren de Christenen dat Jezus afscheid neemt van zijn vrienden, de discipelen op aarde en naar de Hemel gaat.
Wel gaan wij door met het maken van het huiswerk.
Rekenen:
Ga naar oefensoftware Basispoort B2. Maak de peiltaken af, en de eigen taken. Scrol dus helemaal naar beneden en controleer of je alles hebt gemaakt. Twijfel je vraag eventueel aan mama of papa.
Taal
Thema 6, week 4, les 16. Wij gaan weer verder met oefenen van het wanneer-deel. Je hebt geleerd hoe je een zin langer maakt met een wanneer-deel. Weten jullie nog. Best lastig! Wij gaan nu verder oefenen.
Het wanneer-deel vertelt wanneer iets gebeurt.
Je vindt het wanneer-deel door te vragen: wanneer....?
Juf gaat naar school.|
Wanneer?
Morgen!
Morgen gaat juf naar school.
Spelling
Thema 6 les 12. Gisteren en vandaag heeft iedereen het dictee met juf Vivian gemaakt. Vond je het moeilijk? Ga dan de woorden nog eens oefenen in Bloon. Je kan het! Maak vervolgen les 12 van thema 6.
Donderdag 21 mei
Rekenen
Maak de schaduwtoets B3.
https://d1lrh8zwz7m35u.cloudfront.net/b10b79e9-6c14-4c4f-a185-ede49e7a89d7.pdf
Vraag aan papa of mama hoelang je bezig bent geweest met het maken van de toets. Schrijf dat op de toets. Kinderen die vandaag op school zijn krijgen een kopie mee. Kun je thuis de toets niet printen? Schrijf dan alleen de antwoorden op. Maak een foto en stuur de toets per mail of Classdojo naar ons op of neem maandag of dinsdag de toets mee naar school.
Let op: maak de toets pas nadat je klaar bent met oefensoftware B2
Taal
Thema 6 week 4, les 17.
Wij gaan weer oefenen met het wie-deel. Weten jullie nog? Je hebt geleerd dat bij een werkwoord een wie-deel hoort. Werkwoorden zijn bijvoorbeeld: lopen, fietsen, eten....en???
In elke zin staat een werkwoord met een wie-deel. Het wie-deel vertelt wie iets doet.
Je vindt het wie-deel door te vragen: wie....?
Juf gaat naar school.
Wie gaat naar school?
Juf!
Juf is dus het wie-deel. Gaat is een werkwoord.
Nog een voorbeeld:
De meester eet graag taart.
Wie eet graag taart?
Meester!
Meester is het wie-deel. Eet is een werkwoord.
Spelling
Luister naar en maak het woordendictee.
Maak een foto of neem maandag of dinsdag mee naar school.
Vrijdag 22 mei
Rekenen
Ben je klaar met oefensoftware B2? Het maken van de schaduwtoets B3? Ga dan pas oefenen in de Oefensoftware van WIG B3
Taal
Op Quizlet staan weer nieuwe lijsten klaar of oefen in thema 6, week 2, les 6 de themawoorden.
https://quizlet.com/_8ewi34?x=1qqt&i=2pveba.
Lees vooraf eerst het verhaal over de speurtocht in thema 6, week 2 les 6a. Het ankerverhaal.
Heb je tijd over dan kun je vandaag je achterstallige werk afmaken. Controleer eventueel via de blog of je alles hebt gemaakt!
Spelling
Er staat weer een nieuwe lijst klaar met woorden die eindigen op een d maar je hoort een t. Weet je de regel nog? Bijvoorbeeld: mond, klinkt als een t maar wanneer ik er monden van maak dan hoor ik duidelijk een d, dus dan schrijf ik ook een d! Jij weet er vast nog meer te noemen!
Een flink aantal kinderen heeft de lijsten met tje/pje/je nog niet gemaakt. Deze lijsten staan nog open en moeten nog gemaakt worden.
Heb je tijd over dan kun je vandaag je achterstallige werk afmaken. Controleer eventueel via de blog of je alles hebt gemaakt!
Vandaag, vrijdag gaan wij kijken of het is gelukt met het maken van jullie huiswerk.
Veel succes en rust het weekend ook lekker uit. Ga leuke dingen doen, en wie weet van de zon genieten!
maandag 18 mei 2020
Huiswerk dinsdag 19 mei
Hallo allemaal,
Hierbij het rooster voor dinsdag 19 mei.
Rekenen:
Team B maakt de schaduwtoets B2 op school.
Team A werkt verder in de oefensoftware B2 thuis.
Taal:
Thema 6, week 2 les 7 maken.
Je leert wat enkelvoud en meervoud is. Je leert zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten.
Dit moet je weten:
Enkelvoud is 1.
Dus 1 boek
Meervoud is meer dan 1.
dus 2 boeken. Er komt en achter boek.
Enkelvoud: 1 appel
Meervoud: 2 appels. Er komt een s achter appel
Weet je nog wat zelfstandig naamwoorden zijn? Juist! Woorden van mensen, dieren en dingen. Je kan er altijd: de, het of een voor zetten. Dus bijvoorbeeld: de juf, dan is juf een zelfstandig naamwoord, net zoals bijvoorbeeld: leerling, auto, school, vakantie enzovoort. Ik kan er de, het of een voor zetten.
Maak ik van het zelfstandig naamwoord meervoud, dus worden het er meer dan 1 dan zet ik achter het woord een en of een s.
Bijvoorbeeld:
regels
lepels
kikkers
stoelen
boeken
bloemen
geiten
Nu mag jij. Kijk eens rond en zeg wat je ziet hardop. Maak er nu meervoud van.
Ik zag dat de link naar de Quizlet niet goed werkt. Hopelijk werkt het nu wel! Anders mag je de themawoorden altijd oefenen in Basispoort.
https://quizlet.com/_8ejjr0?x=1jqt&i=2pveba Ben je klaar? Maak dan de les van gisteren af. Wij zien dat een aantal leerlingen thema 6, week 1, les 4 niet heeft afgemaakt. Spelling: Thema 6, week 3, les 11
Team B maakt het dictee op school (les 11)
Team B maakt een dictee van thema 6, week 3 les 9 en maakt eventueel les 10 af. (de les van gisteren). Heb je hier vragen over of vond je het een moeilijke les dan vraag je dit vandaag aan juf Vivian.
Team A maakt les les 10 eventueel thuis af..
Ben je klaar ga dan oefenen in Bloon.
Lieve schatten, let op: de juffen houden een schema bij van alle lessen die jullie moeten maken. Heb je aan het einde van deze week de lessen niet af dan moet je de lessen in het weekend af maken. Wij sturen je papa en mama een berichtjev zodat zij eventueel kunnen helpen.. Lukt het niet om deze lessen te maken stuur juf Vivian of juf Linda een berichtje.
Succes!
Hierbij het rooster voor dinsdag 19 mei.
Rekenen:
Team B maakt de schaduwtoets B2 op school.
Team A werkt verder in de oefensoftware B2 thuis.
Taal:
Thema 6, week 2 les 7 maken.
Je leert wat enkelvoud en meervoud is. Je leert zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten.
Dit moet je weten:
Enkelvoud is 1.
Dus 1 boek
Meervoud is meer dan 1.
dus 2 boeken. Er komt en achter boek.
Enkelvoud: 1 appel
Meervoud: 2 appels. Er komt een s achter appel
Weet je nog wat zelfstandig naamwoorden zijn? Juist! Woorden van mensen, dieren en dingen. Je kan er altijd: de, het of een voor zetten. Dus bijvoorbeeld: de juf, dan is juf een zelfstandig naamwoord, net zoals bijvoorbeeld: leerling, auto, school, vakantie enzovoort. Ik kan er de, het of een voor zetten.
Maak ik van het zelfstandig naamwoord meervoud, dus worden het er meer dan 1 dan zet ik achter het woord een en of een s.
Bijvoorbeeld:
regels
lepels
kikkers
stoelen
boeken
bloemen
geiten
Nu mag jij. Kijk eens rond en zeg wat je ziet hardop. Maak er nu meervoud van.
Ik zag dat de link naar de Quizlet niet goed werkt. Hopelijk werkt het nu wel! Anders mag je de themawoorden altijd oefenen in Basispoort.
https://quizlet.com/_8ejjr0?x=1jqt&i=2pveba Ben je klaar? Maak dan de les van gisteren af. Wij zien dat een aantal leerlingen thema 6, week 1, les 4 niet heeft afgemaakt. Spelling: Thema 6, week 3, les 11
Team B maakt het dictee op school (les 11)
Team B maakt een dictee van thema 6, week 3 les 9 en maakt eventueel les 10 af. (de les van gisteren). Heb je hier vragen over of vond je het een moeilijke les dan vraag je dit vandaag aan juf Vivian.
Team A maakt les les 10 eventueel thuis af..
Ben je klaar ga dan oefenen in Bloon.
Lieve schatten, let op: de juffen houden een schema bij van alle lessen die jullie moeten maken. Heb je aan het einde van deze week de lessen niet af dan moet je de lessen in het weekend af maken. Wij sturen je papa en mama een berichtjev zodat zij eventueel kunnen helpen.. Lukt het niet om deze lessen te maken stuur juf Vivian of juf Linda een berichtje.
Succes!
zondag 17 mei 2020
Toets voor maandag
Hallo allemaal,
Morgen staat er een rekentoets B2 op het programma, hierover het volgende:
Ik heb de schaduwtoets mee naar huis genomen om na te kijken. Tot mijn verbazing hebben maar 8 leerlingen de schaduwtoet gemaakt, waarvan er maar 5 leerlingen de toets helemaal hebben afgemaakt!! 😲😲
Het heeft dan ook geen zin om een rekentoets af te nemen.
Voor morgen, maandag 18 mei hebben wij daarom een andere planning met betrekking tot rekenen:
Team A maakt de schaduwtoets morgen op school af.
Team B gaat oefenen in de oefensoftware B2. Maak al je taken af.
Wij kijken de lessen na. Mocht het om de een of andere reden niet mogelijk zijn om de lessen te maken dan neem je contact op met juf Vivian of juf Linda.
Planning voor dinsdag 19 mei
Team A gaat oefenen in de oefensoftware B2. Maak al je taken af.
Team B maakt de schaduwtoets B2 op school.
Een aantal leerlingen waarvan wij zien dat zij hard werken en nog wat extra hulp nodig hebben krijgen een uitnodiging om op woensdag te komen om bij juf Linda en juf Esther extra te oefenen met rekenen en taal.
Naar aanleiding van de resultaten die wij zien op maandag en dinsdag neemt Juf Vivian contact op met de ouders van deze leerlingen om hen uit te nodigen.
Voor nu nog een fijne zondag🌞🌞
Morgen staat er een rekentoets B2 op het programma, hierover het volgende:
Ik heb de schaduwtoets mee naar huis genomen om na te kijken. Tot mijn verbazing hebben maar 8 leerlingen de schaduwtoet gemaakt, waarvan er maar 5 leerlingen de toets helemaal hebben afgemaakt!! 😲😲
Het heeft dan ook geen zin om een rekentoets af te nemen.
Voor morgen, maandag 18 mei hebben wij daarom een andere planning met betrekking tot rekenen:
Team A maakt de schaduwtoets morgen op school af.
Team B gaat oefenen in de oefensoftware B2. Maak al je taken af.
Wij kijken de lessen na. Mocht het om de een of andere reden niet mogelijk zijn om de lessen te maken dan neem je contact op met juf Vivian of juf Linda.
Planning voor dinsdag 19 mei
Team A gaat oefenen in de oefensoftware B2. Maak al je taken af.
Team B maakt de schaduwtoets B2 op school.
Een aantal leerlingen waarvan wij zien dat zij hard werken en nog wat extra hulp nodig hebben krijgen een uitnodiging om op woensdag te komen om bij juf Linda en juf Esther extra te oefenen met rekenen en taal.
Naar aanleiding van de resultaten die wij zien op maandag en dinsdag neemt Juf Vivian contact op met de ouders van deze leerlingen om hen uit te nodigen.
Voor nu nog een fijne zondag🌞🌞
vrijdag 15 mei 2020
Huiswerk maandag 18 mei
Hallo allemaal,
Voor het weekend gaan jullie oefenen op basispoort in de map Blok B2 week 4.
Op maandag gaan jullie de volgende lessen maken:
Rekenen:
Weer een toets maar nu Blok 2.
Kinderen van Team B maken de toets thuis
Kinderen van Team A maken de toets op school
Het is nog niet zeker of jullie de toets digitaal of papier gaan maken. Dit horen jullie zo snel mogelijk.
Taal:
Thema 6, week 1, les 4
Je leert dat bij een werkwoord een wie-deel hoort.
In elke zin staat een werkwoord met een wie-deel. Het wie-deel vertelt wie iets doet. Je vindt het wie-deel door te vragen: wie...?
Bijvoorbeeld: wie schrijft er op het bord? de juf schrijft op het bord. De juf is dus het wie deel van de zin. Want in het wie-deel staat wie iets doet of uitvoert. Het wie deel hoort bij het werkwoord. In deze zin is het werkwoord schrijft. Wat zijn ook alweer werkwoorden? Juist! Schrijven, lopen, springen, eten, spelen en...?
Oefen de themawoorden in Quizlet of op basispoort bij thema 6, week 1. Lees ook het verhaal "kijk eens naar het vogeltje" https://quizlet.com/join/UZY4X7JD
Spelling:
Thema 6, les 9 en 10.
Je leert hoe je woorden schrijft met een d aan het eind die klinkt als t.
Bijvoorbeeld: hond. Je hoort een t. Maak nu het woord langer! Honden. Wat hoor je nu? een d. dus je schrijft een d.
Pas de verlengingsregel toe wanneer je niet weet hoe je een woord aan het eind schrijft.
Bijvoorbeeld: paard, je hoort hier ook een t maar je schrijft een d.
Wij gaan het woorden verlengen naar paarden. Nu hoor je duidelijk een d.
Wij gaan ook weer oefenen met verkleinwoorden, zoals: huisje en paaltje. Je hoort /ju/ en /tju/ maar je schrijft je en tje. Zeg de woorden langzaam hardop: huisje en paaltje en kijk hoe je het schrijft.
Er staat weer een bloonlijst klaar met verkleinwoorden.
Team B maakt het dictee dinsdag 19 mei
en jullie maken les 10 op de computer.
Team A maakt het dictee en les 10 op school.
Voor nu wens ik jullie allemaal een fijn weekend!
Voor het weekend gaan jullie oefenen op basispoort in de map Blok B2 week 4.
Op maandag gaan jullie de volgende lessen maken:
Rekenen:
Weer een toets maar nu Blok 2.
Kinderen van Team B maken de toets thuis
Kinderen van Team A maken de toets op school
Het is nog niet zeker of jullie de toets digitaal of papier gaan maken. Dit horen jullie zo snel mogelijk.
Taal:
Thema 6, week 1, les 4
Je leert dat bij een werkwoord een wie-deel hoort.
In elke zin staat een werkwoord met een wie-deel. Het wie-deel vertelt wie iets doet. Je vindt het wie-deel door te vragen: wie...?
Bijvoorbeeld: wie schrijft er op het bord? de juf schrijft op het bord. De juf is dus het wie deel van de zin. Want in het wie-deel staat wie iets doet of uitvoert. Het wie deel hoort bij het werkwoord. In deze zin is het werkwoord schrijft. Wat zijn ook alweer werkwoorden? Juist! Schrijven, lopen, springen, eten, spelen en...?
Oefen de themawoorden in Quizlet of op basispoort bij thema 6, week 1. Lees ook het verhaal "kijk eens naar het vogeltje" https://quizlet.com/join/UZY4X7JD
Spelling:
Thema 6, les 9 en 10.
Je leert hoe je woorden schrijft met een d aan het eind die klinkt als t.
Bijvoorbeeld: hond. Je hoort een t. Maak nu het woord langer! Honden. Wat hoor je nu? een d. dus je schrijft een d.
Pas de verlengingsregel toe wanneer je niet weet hoe je een woord aan het eind schrijft.
Bijvoorbeeld: paard, je hoort hier ook een t maar je schrijft een d.
Wij gaan het woorden verlengen naar paarden. Nu hoor je duidelijk een d.
Wij gaan ook weer oefenen met verkleinwoorden, zoals: huisje en paaltje. Je hoort /ju/ en /tju/ maar je schrijft je en tje. Zeg de woorden langzaam hardop: huisje en paaltje en kijk hoe je het schrijft.
Er staat weer een bloonlijst klaar met verkleinwoorden.
Team B maakt het dictee dinsdag 19 mei
en jullie maken les 10 op de computer.
Team A maakt het dictee en les 10 op school.
Voor nu wens ik jullie allemaal een fijn weekend!
donderdag 14 mei 2020
Huiswerk vrijdag 15 mei
Hallo allemaal,
Vandaag is Team A weer begonnen met naar school gaan! Wat leuk om jullie weer allemaal te zien!
Het rooster voor morgen ziet er zo uit:
Rekenen:
Morgen gaan jullie allemaal de toets maken van Blok 1.
Ik zie dat alleen Aaliyah en Emily de toets hebben gemaakt. Goed gedaan meiden! De rest van de klas maakt morgen de toets.
Team B maakt de toets op school.
Team A maakt de toets thuis.
Op school maken wij de toets digitaal en wij willen dat jullie deze toets thuis ook digitaal gaan maken. Twijfel je of je de goede toets voor je hebt, kijk dan even naar dit voorbeeld: voorbeeld toets
Taal
Thema 6, week 1, les 2
Je leert hoe je een zin langer maakt met een wanneer - deel.
Het wanneer-deel vertelt wanneer iets gebeurt. Je vindt het wanneer-deel door te vragen: wanneer..?
"Tring" klinkt het als Lotje naar binnen gaat. Meteen komt de fotograaf op haar af."
Wanneer komt de fotograaf?
Hij komt meteen!
Dus als je het wanneer deel wilt vinden in de zin dan vraag je: wanneer?
Bedenk nu zelf een wanneer vraag. Bijvoorbeeld: wanneer ga jij naar school? Ik ga morgen naar school.
Nu ga jij oefenen!
Spelling
Thema 6, week 1, les 1. Je leert hoe je woorden schrijft met cht. Je hoort gt maar schrijft cht.
Lieve kinderen, wij hebben nog niet alle dictees teruggekregen. Graag naar juf Vivian of juf Linda sturen. Dank je wel!
Onderstaande uitleg heb ik eergisteren op de blog gezet. Vind jij het nog lastig. Lees dan de tekst nog een keer aandachtig door voordat je begint met de les en oefen in Bloon.
Jullie lessen kijken wij na. Maak je teveel fouten dan gaan wij nog eens extra uitleg geven.
Zeg hardop: recht, dicht, bocht en lucht. Wat valt je op?
Na een korte klank schrijf je cht: icht, echt, acht, ocht en ucht.
Maar.....behalve bij de volgende 3 werkwoorden: liggen, leggen en zeggen.
Kijk maar: hij ligt, zij legt, zij zegt.
Team B komt morgen naar school en krijgen bovenstaande lessen.
Team A gaat thuis zelf aan het werk. Heb je vragen laat het ons dan weten?!
Vandaag is Team A weer begonnen met naar school gaan! Wat leuk om jullie weer allemaal te zien!
Het rooster voor morgen ziet er zo uit:
Rekenen:
Morgen gaan jullie allemaal de toets maken van Blok 1.
Ik zie dat alleen Aaliyah en Emily de toets hebben gemaakt. Goed gedaan meiden! De rest van de klas maakt morgen de toets.
Team B maakt de toets op school.
Team A maakt de toets thuis.
Op school maken wij de toets digitaal en wij willen dat jullie deze toets thuis ook digitaal gaan maken. Twijfel je of je de goede toets voor je hebt, kijk dan even naar dit voorbeeld: voorbeeld toets
Taal
Thema 6, week 1, les 2
Je leert hoe je een zin langer maakt met een wanneer - deel.
Het wanneer-deel vertelt wanneer iets gebeurt. Je vindt het wanneer-deel door te vragen: wanneer..?
"Tring" klinkt het als Lotje naar binnen gaat. Meteen komt de fotograaf op haar af."
Wanneer komt de fotograaf?
Hij komt meteen!
Dus als je het wanneer deel wilt vinden in de zin dan vraag je: wanneer?
Bedenk nu zelf een wanneer vraag. Bijvoorbeeld: wanneer ga jij naar school? Ik ga morgen naar school.
Nu ga jij oefenen!
Spelling
Thema 6, week 1, les 1. Je leert hoe je woorden schrijft met cht. Je hoort gt maar schrijft cht.
Lieve kinderen, wij hebben nog niet alle dictees teruggekregen. Graag naar juf Vivian of juf Linda sturen. Dank je wel!
Onderstaande uitleg heb ik eergisteren op de blog gezet. Vind jij het nog lastig. Lees dan de tekst nog een keer aandachtig door voordat je begint met de les en oefen in Bloon.
Jullie lessen kijken wij na. Maak je teveel fouten dan gaan wij nog eens extra uitleg geven.
Zeg hardop: recht, dicht, bocht en lucht. Wat valt je op?
Na een korte klank schrijf je cht: icht, echt, acht, ocht en ucht.
Maar.....behalve bij de volgende 3 werkwoorden: liggen, leggen en zeggen.
Kijk maar: hij ligt, zij legt, zij zegt.
Team B komt morgen naar school en krijgen bovenstaande lessen.
Team A gaat thuis zelf aan het werk. Heb je vragen laat het ons dan weten?!
woensdag 13 mei 2020
Huiswerk donderdag 14 mei
Hallo allemaal!
Vandaag hebben wij op school besproken dat de juffen en meesters minder tijd gaan besteden aan de blog.
Waarom is dat?
Omdat het ons tijd kost om jullie op school les te geven en ook nog extra alle lessen uit te werken in het blog.
De lessen op school zijn belangrijk en daar moeten wij tijd in steken. Langzaam aan gaat het gewone leven weer door. Dat is fijn!
Wij blijven natuurlijk wel het huiswerk via het blog doorgeven. Uiteraard blijven wij voor jullie ook bereikbaar!
Wat staat er voor morgen, donderdag 14 mei op het programma?
Morgen zijn juf Vivian en Linda samen.
En zien wij graag groep A om 8.30 uur in de klas.
Dat zijn:
Javed, Zacky, Jaylen, Cagdas, Andre, Joanna, Rayan, Kayley en Beyza.
Wij beginnen de dag met praten en weer een beetje wennen aan elkaar.
Dan gaan wij knutselen en tekenen. Leuk!
Dan gaan aan het werk. Onderstaande lessen krijgen de kinderen van Team A in de klas. Team B maakt thuis dezelfde opdrachten.
Aan het einde van de dag kijken wij hoe jij de opdrachten hebt gemaakt.
Rekenen:
Wij gaan werken in Blok 2, Week 3, Les 3. Wij gaan weer oefenen met klokkijken en plattegronden bekijken.
Taal:
Thema 5, week 4, les 17. Je gaat verder oefenen met hoe je een lange zin korter maakt.
Spelling:
Thema 6, Week 1, les 2.
Vonden jullie het dictee lastig?
Wij gaan verder met oefenen met de woorden die eindigen op cht.
Ben je klaar met al je werk? Ga dan nog oefenen met taal. Vrijdag krijgen jullie een toets. Het gaat over de themawoorden van thema 5. (hoef je niet letterlijk uit je hoofd te leren). Hoe maak ik een lange zin korter? Wat is een vraagzin en vertelzin? Wat is beleefd en onbeleefd. En in welke zin staat een maar-deel? Als het goed is hebben jullie deze opdrachten vorige week al geoefend.
Groep A tot morgen!!
Groep B tot vrijdag!!
Vandaag hebben wij op school besproken dat de juffen en meesters minder tijd gaan besteden aan de blog.
Waarom is dat?
Omdat het ons tijd kost om jullie op school les te geven en ook nog extra alle lessen uit te werken in het blog.
De lessen op school zijn belangrijk en daar moeten wij tijd in steken. Langzaam aan gaat het gewone leven weer door. Dat is fijn!
Wij blijven natuurlijk wel het huiswerk via het blog doorgeven. Uiteraard blijven wij voor jullie ook bereikbaar!
Wat staat er voor morgen, donderdag 14 mei op het programma?
Morgen zijn juf Vivian en Linda samen.
En zien wij graag groep A om 8.30 uur in de klas.
Dat zijn:
Javed, Zacky, Jaylen, Cagdas, Andre, Joanna, Rayan, Kayley en Beyza.
Wij beginnen de dag met praten en weer een beetje wennen aan elkaar.
Dan gaan wij knutselen en tekenen. Leuk!
Dan gaan aan het werk. Onderstaande lessen krijgen de kinderen van Team A in de klas. Team B maakt thuis dezelfde opdrachten.
Aan het einde van de dag kijken wij hoe jij de opdrachten hebt gemaakt.
Rekenen:
Wij gaan werken in Blok 2, Week 3, Les 3. Wij gaan weer oefenen met klokkijken en plattegronden bekijken.
Taal:
Thema 5, week 4, les 17. Je gaat verder oefenen met hoe je een lange zin korter maakt.
Spelling:
Thema 6, Week 1, les 2.
Vonden jullie het dictee lastig?
Wij gaan verder met oefenen met de woorden die eindigen op cht.
Ben je klaar met al je werk? Ga dan nog oefenen met taal. Vrijdag krijgen jullie een toets. Het gaat over de themawoorden van thema 5. (hoef je niet letterlijk uit je hoofd te leren). Hoe maak ik een lange zin korter? Wat is een vraagzin en vertelzin? Wat is beleefd en onbeleefd. En in welke zin staat een maar-deel? Als het goed is hebben jullie deze opdrachten vorige week al geoefend.
Groep A tot morgen!!
Groep B tot vrijdag!!
dinsdag 12 mei 2020
Rooster voor woensdag 13 mei
Hallo allemaal!
Team B heeft vandaag de aftrap gegeven! Vandaag weer voor het eerst naar school. Hoe is het gegaan? Was het een beetje wennen? Of viel dat wel mee?
Ik ben heel erg nieuwsgierig naar jullie verhalen a.s. donderdag. Maar eerst huiswerk maken.
Voor Spelling beginnen wij met thema 6. Jullie gaan beginnen met het leren hoe je woorden met cht schrijft, zoals: nacht, dicht, vlucht, echt. Je hoort een gt maar je schrijft cht.
In Bloon zet ik een lijst klaar waarmee je kan oefenen. Ga eerst oefenen voordat je het dictee maakt!
Zeg hardop: recht, dicht, bocht en lucht. Wat valt je op?
Na een korte klank schrijf je cht: icht, echt, acht, ocht en ucht.
Maar.....behalve bij de volgende 3 werkwoorden: liggen, leggen en zeggen.
Kijk maar: hij ligt, zij legt, zij zegt.
Team B heeft vandaag de aftrap gegeven! Vandaag weer voor het eerst naar school. Hoe is het gegaan? Was het een beetje wennen? Of viel dat wel mee?
Ik ben heel erg nieuwsgierig naar jullie verhalen a.s. donderdag. Maar eerst huiswerk maken.
Voor Spelling beginnen wij met thema 6. Jullie gaan beginnen met het leren hoe je woorden met cht schrijft, zoals: nacht, dicht, vlucht, echt. Je hoort een gt maar je schrijft cht.
In Bloon zet ik een lijst klaar waarmee je kan oefenen. Ga eerst oefenen voordat je het dictee maakt!
Zeg hardop: recht, dicht, bocht en lucht. Wat valt je op?
Na een korte klank schrijf je cht: icht, echt, acht, ocht en ucht.
Maar.....behalve bij de volgende 3 werkwoorden: liggen, leggen en zeggen.
Kijk maar: hij ligt, zij legt, zij zegt.
Oefen op Bloon en maak dan het dictee. Maak een foto en stuur het naar juf Vivian of naar mij.
Misschien heb je nog vragen over de les dan ben ik morgen bereikbaar via Teams 12.00 en 13.00 uur.
Vak |
Opdrachten die je moet maken.
|
Aantal min |
Gemaakt?
|
Hoelang bezig geweest |
Wat gaan we leren?
Had je vragen? Schrijf ze hier op.
|
ã |
O | |
rekenen
|
Blok 2, week 3, les 2.
|
Optellen en aftrekken over het tiental.
Vermenigvuldigen, de tafels van 2,3, 4 en 5. |
||||||
spelling
|
Dictee
|
Lees de instructie op de blog en luister naar de Mp4 film. | ||||||
taal
|
Thema 5, week 4, les 16 | Hoe maak je een zin langer? Met een waar-deel. | ||||||
peiltaak/weektaak
|
Maak de peiltaken tot en met week 3. Let op: soms staan er nog extra taken voor je klaar. Deze taken staan onderaan de peiltaken. | |||||||
bloon
|
Verder oefenen in de Bloonlijsten woorden die eindigen op cht en eventueel woorden die eindigen op eeuw, ieuw, uw, aai en ooi. | |||||||
squla
|
Eventueel oefenen van tafels: 1,2, 3, 4, 5 en 10 |
|||||||
TEAMS
|
Ik zit klaar voor eventueel uitleg en vragen via Teams tussen 12.00 – 13.00 uur. |
Abonneren op:
Posts (Atom)